Monsieur Ventoux
Arthur had een ademstilstand de dag na zijn geboorte. De prognoses waren niet bepaald positief. Maar jaar na jaar deed hij beter dan de voorspellingen. Met de begeleiding van De Kangoeroe (nu Fiola) en van veel therapeuten verlegde hij zijn grenzen. Arthur is nu 22 jaar, startte in september met zijn derde jaar Bachelor Oost-Europese Talen en Culturen aan UGent, is als Kameel leider bij de Scouts van Dikkelvenne, en fietste deze zomer de Mont Ventoux op met zijn driewieler.
We lezen mee in het dagboek van Stefaan, papa van Arthur:
Valreas, dinsdag 28 juli 2020.
D-day. Twee jaar geleden startte het project om met Arthur op zijn ligfiets de Mont Ventoux te beklimmen. Zoals bij zoveel plannen met Arthur verklaart iedereen me gek; zijn therapeuten, mijn fietsvrienden, zelfs Lieve. Maar ik denk: met tijd en boterhammen, en training, moet dat lukken. Hij kan afzien.
Vandaag ideaal weer. Nauwelijks mistral, bewolking die de felle zon afschermt, niet te warm. We hebben allen slecht geslapen, bewijs van focus. Sinds nieuwjaar reed hij vele ritten in de Vlaamse Ardennen en, geluk bij een ongeluk, hij brak zijn pink bij een val met de fiets. Daardoor moest hij trainen op een hometrainer en kon hij virtueel langere hellingen oprijden, van Spanje tot in Californië. Hij is klaar.
Start in Sault, beter dan Bedouin. Wel 6 kilometer langer maar minder hoogtemeters, minder steil tot aan Chalet Reynard. En vooral: minder auto’s, moto’s en fietsers, wat veiliger is voor Arthur. Zijn mee: mama Lieve en Hilde in de volgwagen, en op de fiets Elias, Bart en ikzelf. Elias gaat er in Sault meteen snel vandoor. Hij wil beter doen dan zijn record van 1 u 20 m vanuit Bedouin. Dat zou hem de beloofde nieuwe koersfiets opbrengen. Met 1 u 14 m zal hij slagen in de missie. Samen met Bart achter Arthur aan die een goed tempo rijdt. Hij vraagt nu en dan zijn snelheid, alsof hij zijn eigen rit aan het regisseren is. Ik krijg er vooral vertrouwen in als hij op de steilste stukken nog vier of vijf tanden overhoudt, die zal hij na de Chalet kunnen gebruiken.
Voor de Chalet, na 20 kilometer, twee korte ravitailleringen door de volgwagen, een banaan en Orangina, suikers. Hijzelf dringt er telkens op aan om weer te vertrekken. Iedereen die passeert, roept deze jongen op zijn ligfiets met de speciale stang aan de pedaal iets toe: Courage, Goe bezig, Hartstikke goed jo.
Elias is de Kale Berg weer afgedaald en loopt de laatste zes kilometer vanaf de Chalet mee, met het idee om Arthur een duw te geven waar nodig. Maar die zegt: Als je dat doet, vermoord ik je. That’s the spirit. Aan de Chalet een massa volk, auto’s, fietsers. Laatste stop. Mama kijkt bezorgd, ik zeg: Alles onder controle, geef Arthur een tube Red Explosion, hij slikt het gretig door en begint aan de steile, laatste zes kilometer. Als hij niet stilvalt, is hij boven binnen de vier uur, de tijd waarop ik heimelijk had gehoopt.
Bart blijft al snel achter. Ik stimuleer Arthur door als een sportdirecteur te roepen hoe ver Bart achter zit, laat me dan uitzakken om Bart aan te porren weer tot bij ons te rijden. Hij komt nog een laatste keer terug, zal dan stoppen op anderhalve kilometer van de top, overmand door zijn 65 jaar en de herinnering aan de beklimming van elf jaar geleden, het jaar waarin zijn jongste zoon op de fiets gestorven is.
Arthur krijgt het zichtbaar moeilijk, zweet, maakt schokkende bewegingen, schakelt groter, weer kleiner, vraagt aan zijn broer om de muziek luider zetten, hij kocht speciaal voor deze rit een kleine draagbare box. Toch weigert hij halsstarrig om zijn allerkleinste versnelling te gebruiken. Bij het monument van Tom Simpson, op een kilometer van de top, denk ik: Kreeg hij hier iets, eeuwige roem was zijn deel. Maar hij stampt, hij stoempt, hij schokschoudert verder. Kristof en Mila zijn nog net op tijd voor de laatste honderden meters, Kristof is paparazzo, neemt foto’s, filmt, roept, struikelt, krijgt de krop in de keel. Mila bedekt haar ogen als ze de diepte ziet.
De laatste bocht, Arthur neemt de buitenkant en zwoegt zich een weg tussen tientallen mensen die roepen, joelen, applaudisseren, de laatste meters staat er een erehaag, hij rijdt over de imaginaire eindmeet. Hij krijgt knuffels van zijn mama, broer, papa, van iedereen.
Ooit liep hij de scholenveldloop van Gavere, eindigde als allerlaatste, kreeg meer applaus dan de eerste. Toen was hij Zatopek, nu is hij Coppi, Fausto Coppi, dezelfde hardnekkige grimas, dezelfde verbetenheid.
Yes, he did it. Il est Monsieur Ventoux.
